Consolatrix afflictorum

_
Vandaag ben ik nog eens in de basiliek geweest. Ik kom daar niet vaak. Niet omdat ze ver weg is of omdat ik er niet graag naar binnen ga, ik heb op een doordeweekse dag geen reden om er te komen. In feite heb je geen reden nodig en toch loop ik nooit zonder aanleiding de kerk van Scherpenheuvel binnen. In pakweg Firenze of Bayeux doe ik dat wel, maar niet in Scherpenheuvel. Tenzij er iemand uit Mol of Smetlede op bezoek is en ik wil opscheppen: ‘Kijk eens hoe mooi en groot de mijne is, die van jou kan hiermee niet vergelijken.’ Ik heb, in alle eerlijkheid, de kerken van Mol of Smetlede nog nooit gezien.

Mijn nichtje werd vandaag gevormd. Ik was, samen met mijn eigen kinderen, getuige van een ritueel dat ik zelf eenendertig jaar geleden onderging. Zonder veel erg, geef ik met opluchting toe.
Tot mijn verbazing schoot mijn gemoed vol toen ik Marieke zag knielen voor de vormheer, zoals de gezant van kardinaal Daneels zich laat aanspreken. De goede kardinaal zelf kon niet in hoogst eigen persoon aanwezig zijn. Waarschijnlijk, en dat is mijn persoonlijk vermoeden, werd hij op doortastende wijze ondervraagd over de duistere kronkels van zijn geloof voor een uitzending die eerdaags op Canvas te zien is, maar dit geheel terzijde.
’Waarom huil je?’ vroeg mijn dochter.
’Geen idee,’ antwoordde ik en daarmee zat ik op nog geen meter van de biechtstoel schandelijk te liegen. Ik voelde mij plots uitgesloten uit een gemeenschap waartoe ik niet eens wil behoren. Ik benijdde de overtuiging van de gelovigen die waarlijk vervuld waren van de woorden die ze zongen, die zeker weten dat God van hen houdt, dat Hij Jezus aan hen gegeven heeft om hun de weg te tonen. Die de kerkelijke GPS, waarover de pastoor preekte, elke dag volgen. GPS, Gods Persoonlijke Spoor. Goed gevonden, dacht ik.
Mijn tranen waren van korte duur. Ik geloof niet in God. Ik heb Hem niet nodig. Hij bestaat niet voor mij, hoe vaak ik Zijn naam ook met een hoofdletter schrijf. Toch heb ik deze week iets gedaan waarvoor Hij mij, mocht Hij bestaan, had moeten vergeven. Iets dat met zelfingenomenheid te maken heeft. Gelukkig kreeg ik wel vergiffenis, maar alleen omdat de mensen die ik onterecht pijn deed een groter hart hebben dan ik. Het was een les in nederigheid, waaruit ik leerde dat mijn eigen emoties en vooral mijn eigen gelijk wat vaker ondergeschikt mogen zijn aan de werkelijkheid van anderen.

Aan het einde van de dienst keek ik nog eens naar het altaar met het beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel die de kleine Jezus op haar arm draagt. Daarna richtte ik mijn blik ter hemel en mijn oog viel op een van de vergulde garnituren waarmee de kerk getooid is, met daarop geschreven: Consolatrix afflictorum, wat zoveel betekent als Troosteres van de bedroefden.

Ik wandelde samen met mijn kinderen opgewekt de kerk uit. De zon scheen.
_

Reacties

  1. Beste Clara,

    De hemel is eeuwig werd ons altijd verteld, dus als je een dag later komt, mis je niets.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Iemand die zijn oprechte gevoelens op deze manier kan uiten moét niet geloven om tot de christelijke gemeenschap te behoren. Zoiets neerschrijven is voor mij een moderne vorm van 'bidden'.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Maar vergiffenis schenken is in vele zaken véél moeilijker en bewonderingswaardiger dan verontschuldigen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten