Bang van de boze wolf?

Het stond in de krant: op 13 april wordt België schaamteloos gepenetreerd door de nieuwste Hollywoodrage, het erotische, gewelddadige sprookje. Eerste film in de reeks is Red Riding Hood, een versie van het verhaal waar de wolf een moordlustige man blijkt te zijn, met de nadruk op lust. Roodkapje, onschuldig wicht, loopt met open ogen in de verleidelijke val van de sluwe wolf. De rest kennen we.

Conservatief Amerika steigert. Europa heeft gelukkig (voorlopig nog) minder die neiging, maar het artikel over de komst van deze film stond toch zo maar even bovenaan De Standaard Online, om maar één krant te noemen. Regisseur Catherine Hardwick, van o.a. de Twilightfilms, weet precies wat ze doet. Ze mikt met deze uitdagende versie van de aloude vertelsels op het brede publiek van tienermeisjes, dat uitgekeken is op vampiers en zich benadeeld voelt tussen al dat stoere geweld van de actiefilms voor jongens.

Onze eigenste Louis Paul Boon zaliger was Hardwick natuurlijk een vijftal decennia voor. Maar dat zal haar waarschijnlijk worst wezen. Eind jaren vijftig publiceerde Boon namelijk Grimmige sprookjes voor verdorven kinderen, waarin hij een aantal sprookjes letterlijk geweld aandeed. Of naar eigen zeggen terugbracht naar hun oorspronkelijke staat.
Het bewijs dat zijn versie van Roodkapje haar effect niet mist op tienermeisjes van de 21ste eeuw werd mij onlangs geleverd door het Vlaamse katholieke onderwijs. Mijn dochter van vijftien kwam thuis van school, smeet haar boekentas in een hoek, verbande haar kleine zus en broer uit de keuken, en overviel mij met de woorden: ‘Zet je schrap, mama, want ik ga iets voorlezen!’
Ik greep het aanrecht beet, hield mijn hart vast, en luisterde in spanning.

‘Zekere morgen zei de moeder van Roodkapje: ‘Grootmoeder is zo eenzaam en ziek. Draag haar deze twee oude pannenkoeken en de fles bier die vader niet heeft gewild. Maar sta u niet weer eeuwenlang te spiegelen in de vijver in het bos.’
Roodkapje was nog heel jong, pas onlangs waren borstjes aan haar lichaam beginnen groeien. Ze was er opgetogen over, en vond het zonde ze in het donker van haar bloesje te moeten opsluiten. Zij voerde er lange gesprekken mee, alsof het haar vriendjes waren.
Ze schikte haar rode halsdoek met witte bolletjes over het hoofd, en strikte die vast onder de kin. Maar haar bloesje liet ze open, opdat haar borstjes met haar konden meewandelen.’


Aan het einde van die zin gekomen, haalde niet alleen mijn dochter, maar ook ik voor het eerst weer adem. Zij van opwinding, en ik van verbijstering. Ergens tussen 1982, toen ik zelf in het vierde middelbaar zat, en 2011 was Louis Paul Boon de Humaniora Voorzienigheid in Diest binnen geslopen. Voor het eerst in negenentwintig jaar was er een moedige leerkracht Nederlands die besloten had dat de kindertjes in haar klas verdorven genoeg waren om de grimmige sprookjes van Boon te lezen.

Ik kan dat alleen maar toejuichen, want uiteindelijk is Boon niet alleen de auteur van De Kapellekensbaan, maar een veelzijdig schrijver en kunstenaar die in leven moet worden gehouden. Toch vraag ik mij af in hoeverre de directie van de school dit specifieke onderdeel van het curriculum goedkeurt. Nochtans vind ik dat dit sprookje in het post-Dutroux tijdperk op het menu van elke school moet worden gezet. Jonge meisjes met ontluikende borstjes moeten gewaarschuwd worden voor de wolven van deze wereld. Wolven die van alle tijden zijn, en zich in alle hoeken en kanten van het bos kunnen schuilhouden. Zelfs op de meest vertrouwde plaatsen.

De Hollywoodversie van Roodkapje zal meisjes de verkeerde boodschap geven. Flirten met het gevaar is niet spannend of verleidelijk. Dat is gewoon dom.




-------
Een reactie is welkom, mits goede manieren.

Reacties