Posts

Posts uit april, 2009 tonen

De sterren van de hemel - een vertelseltje

_ ‘Godverdoeme, zijde zot? Daar klim ik niet op.’ Louis stond met zijn zatte kloten onderaan de stellingen rond de basiliek van Scherpenheuvel en zijn beste maat Jaak lachtte hem uit. ‘Ge zijt ne zeveraar, Louis. Aan den toog grote praat, maar als ’t er op aan komt, durfde niks.’ Jaak had gelijk natuurlijk. Louis had hoogtevrees, maar dat wist niemand. Zijn legerdienst bij de para’s gedaan en voor elke sprong water en bloed gezweet. En maar weesgegroetjes bidden voor ons liefvrouwke. Toch was dat nog gemakkelijk in vergelijking met de stommiteit die hij nu wilde begaan. Wanneer je in de deur van een C130 staat, heb je nauwelijks besef van hoogte. Bovendien sta je in het oorverdovende gebrul van de motoren en het zuigende geraas van de wind. Het enige wat je moet doen is één stap voorwaards zetten. Op een stoel kruipen in de keuken om een nieuwe gloeilamp in te draaien is veel moeilijker. Zeker als ons Irma staat instructies te geven, dacht Louis. Twee linkerhanden hebde, Lewie Vranke.

Dagboek van een oorlog (16)

_ Donderdag 10 april 2003 Iedereen zette zich schrap voor de slag om Bagdad en hij is er niet gekomen. Toen mijn oudste kinderen gisteren van de bus stapten, kondigden ze met enthousiasme aan dat de oorlog voorbij was. ‘ The war is over, the war is over! ’ had een juf geroepen terwijl ze vreugdevol door de gangen danste. Later op de middag heb ik de beelden gezien van de ‘bevrijding’ van Bagdad. Samen met het personeel van Burger King, het fastfoodrestaurant waar ik met de kinderen zat te eten. We stonden met een twintigtal mensen rond het tv-scherm. Op CNN lieten ze de fameuze scène zien van de Amerikaanse mariniers die op het Fardousplein in het midden van de stad een menigte woedende Irakezen bijstond bij het neerhalen van het reuzestandbeeld van Saddam. De verontwaardiging was groot bij iedereen rond het tv-scherm toen een marinier de Amerikaanse vlag op Saddams gezicht plakte. ‘ In your face, asshole! ’ Toen het standbeeld dan eindelijk met een knal op de grond viel, bego

Dagboek van een oorlog (15)

_ Zondag 6 april 2003 De Belgische ambassadeur heeft afgelopen vrijdag al zijn landgenoten uitgenodigd. We waren met een dertigtal. Ik had een extra gast meegenomen: Hubert De Maere d'Aertrycke, de man die aan het hoofd staat van Caritas Internationaal Hulpbetoon België. Hubert is een vriend van mijn vader en sinds woensdag in het land in de hoop een hulpproject op poten te zetten. Een taak die niet zo voor de hand ligt als je wel zou denken. Niet alle Belgen die in Jordanië wonen waren aanwezig. Onder normale omstandigheden zijn dat er éénenzestig. Belgen van allerlei makelij. Een aantal zijn genaturaliseerd, dus niet Belg van geboorte. Een tiental zijn echtgenotes van Jordaniërs of Palestijnen. Een deel zijn kinderen. Twee zijn nonnen, Kleine Zusters van Nazareth (Nazareth Oost-Vlaanderen, niet Palestina). Drie zijn diplomaten van de ambassade, samen met hun vrouwen. En de rest zijn een handjevol mensen die voor hulporganisaties en NGO’s werken. Twee daarvan staan in deze regio

Mukamana (2)

_ Op 23 februari vertelde ik het verhaal van Mukamana, een meisje uit Rwanda dat van een gewisse dood gered werd door o.a. mijn vader en later geadopteerd werd door Michael Bierlmeier en zijn familie in Duitsland. Vandaag kreeg ik tot mijn grote spijt het verschrikkelijke bericht dat Michael plots gestroven is. Je kan de boodschap ook lezen op de website van Kinder Brauchen Frieden , de hulporganisatie die hij oprichtte om kinderen te helpen die het slachtoffer zijn van oorlog. De reden voor zijn onverwachte overlijden ken ik niet en staat ook niet op de site. Het zou natuurlijk gemakkelijk zijn om op een moment als dit in clichés te hervallen. Waarom hij? Een man die zoveel goede dingen heeft gedaan in zijn leven en die nog zoveel zou kunnen betekenen voor de wereld, in de eerste plaats dan voor zijn eigen gezin. De dood van Michael Bierlmeier is een tragisch verlies. Meer kan ik er in mijn verdriet niet over zeggen. Begrijpen kan je zoiets toch niet. Lees ook: Mukamana (1) _

Dagboek van een oorlog (14)

_ Woensdag 2 april 2003 Gisteren stond er een aandoenlijk verhaal in de krant dat aansluit bij iets dat ik eerder in dit dagboek schreef. Van de vierhonderdduizend Irakese vluchtelingen in Jordanië zijn er sinds het begin van de oorlog al zesduizend zevenhonderd teruggekeerd naar Irak. Het artikel brengt het relaas van de zevenentwintigjarige Ghanem Rahim die zijn reden geeft voor zijn beslissing om terug te keren naar zijn geboortestad Basra. Hij wil namelijk zijn elf broers en zussen niet alleen laten in hun strijd tegen de Engels-Amerikaanse invasie. Ghanem sluit zich aan bij duizenden andere Irakezen die besloten hebben om naar hun land terug te keren om actief weerstand te bieden. ‘Ik wil niet toekijken terwijl mijn land uit mekaar wordt gerukt,’ zegt Ghanem. ‘We moeten onze eer redden, onze waardigheid en ons land.’ Om in Irak te geraken, moet er veel geld betaald worden. Busmaatschappijen willen hun bussen en het leven van hun chauffeurs niet riskeren. Alleen een beperkt aantal