Reizen met Steinbeck - een schrijfoefening
In
mei 2012 verscheen er een boek van de Nederlandse journalist en auteur Geert
Mak waarvan ik het bestaan niet afwist. Toen ik enkele dagen geleden in een of
andere wachtzaal door de Knack bladerde, kwam ik een advertentie
tegen. Het boek heet Reizen zonder John,
Op Zoek naar Amerika, en is een moderne reconstructie van het reisverhaal dat
John Steinbeck 50 jaar geleden schreef, Travels
with Charley: In Search of America, over zijn roadtrip doorheen Amerika begin jaren zestig. Beide boeken zijn een persiflage van de Amerkaanse consumptiemaatschappij
in volle bloei. Toen en nu. Ik sta te popelen om de kroniek van Mak te lezen.
Het
toeval wil dat ik het boek van Steinbeck
vorig jaar voor de eerste keer las tijdens onze gezinsvakantie op Sardinië.
Daar, tijdens een luie namiddag op het strand, kwam ik op het idee om een
reisverhaal te schrijven, gebaseerd op dat boek. ’s Anderendaags, toen mijn
reisgenoten de hele dag op avontuur waren, bleef ik thuis om mijn gedachten op
papier te zetten. Het resultaat van die oefening lees je hier.
-----
Cardedu, 27
juli 2012
Dit
is niet onze plaats van afspraak. Ik weet niet hoe ik mij voor deze uitschuiver
moet verontschuldigen. John Steinbeck zit naast me en staart naar het heldere
water van het zwembad. Ik schaam me. Niet veel, maar toch genoeg om hem niet
recht aan te kijken. Vanuit mijn ooghoeken sla ik hem gade. Hij roert afwezig
in het kopje oploskoffie dat ik enkele ogenblikken geleden voor hem neergezette.
‘Meneer
Steinbeck, het spijt me…’, probeer ik, maar kom niet veel verder. Zijn blauwe
ogen bewegen niet. Zijn blozende wangen zijn het enige teken van emotie. Of is
het de warmte die hem parten speelt?
Hij
is imposant. Een ietwat opmerkelijke kwaliteit voor iemand die intussen al
bijna vierenveertig jaar dood is. Nochtans is de dood een ongemak waarvan hij
vandaag weinig last schijnt te hebben. Zijn brede schouders en gespierde rug
drukken zwaar tegen de rugleuning van de witte plastic stoel waarin hij zit.
Zijn lange benen steken voor hem uit, de enkels gekruist. Hij streelt zijn
baard, heft vervolgens zijn bauwe marinepet op, wrijft zijn peper-
en zoutkleurige haar naar achter en zet de pet weer op. Er staan zweetdruppels
op zijn voorhoofd.
Charley,
de grote zwartblauwe poedel die Steinbeck vergezelt op zijn reis, trekt zich
niets aan van het misverstand tussen zijn baasje en mij. Hij jaagt op de
libellen die over het wateroppervlak dartelen, en die af en toe het lot tarten
door op zijn rug of kop te landen. Ondanks zijn gevorderde leeftijd huppelt
Charley rond als een jong veulen en trekt zich niets aan van hoe belachelijk
hij er wel uitziet.
‘Eigenlijk
spijt het me helemaal niet,’ probeer ik het over een heel andere boeg te
gooien, en spreek daarbij meer de waarheid dan voordien. ‘U bent het die zich
heeft opgedrongen. Ik ben met mijn gezin op vakantie op de oostkust van
Sardinië, en u kwam als verstekeling mee in onze auto.’
Vlak
voor mijn vertrek, tien dagen geleden, stopte mijn moeder Reizen met Charley, een roadtrip door Amerika in mijn handen.
‘Gemakkelijke,
ontspannende lectuur,’ zei ze, en ik nam het boek in ontvangst uit beleefdheid
en omwille van de auteur. Eigenlijk lees ik nooit een vertaald boek wanneer het
oorspronkelijk in het Engels of Frans geschreven is. Maar toen mijn andere
leesvoer op was, greep ik toch naar deze vertaling. Travels with Charley in Search of America werd voor het eerst
gepubliceerd in 1962, het jaar dat Steinbeck de Nobelprijs voor Literatuur
kreeg. Het evenaart volgens hen die het kunnen weten niet zijn grootste werken
als Of Mice and Men, Grapes of Wrath en East of Eden, maar voor mij is het een pareltje.
Intussen
is Charley naast me komen zitten. Zijn tong hangt wel twintig centimeter uit
zijn bek. Hij hijgt aandoenlijk. Ik sta recht, wandel naar de keuken van het
gelijkvloersappartement en keer terug met een grote kom water. Charley drinkt
zonder stoppen gemakkelijk twee liter water.
‘Waarom
drinkt hij niet uit het zwembad?’ vraag ik gemeend. Voor het eerst kijk ik
Steinbeck in de ogen.
‘Omdat
hij een beleefde, goed opgevoede Franse poedel is natuurlijk. Goede manieren
zijn alles voor Charley.’ Voor het eerst verschijnt er een glimlach op het
gezicht van de schrijver. ‘Maar hij mag jou, zie ik, en dat stemt mij mild. Hij
is nochtans meewarig tegenover vreemden.’
‘Misschien
ben ik geen vreemde,’ opper ik. ‘Ik reis intussen al enkele dagen met u mee
door Amerika.’
‘Terwijl
ik dacht dat wij met jou meereisden naar Sardinië,’ lacht Steinbeck, en steekt
een sigaret op. Een slechte gewoonte die zijn dood wordt in 1968.
‘Dat
is zo,’ beaam ik, ‘ook al reis ik in aangenaam en talrijk menselijk gezelschap,
terwijl u zich enkel met Charley moet tevreden stellen.’
Bij
het horen van zijn naam kijkt de hond me recht in het gezicht en hapt ter
bevestiging van zijn intelligentie naar een wesp die voorbij zoemt.
‘Ik
heb trouwens iets bijzonders geleerd uit uw reisverslag’, doe ik een poging om
mijn slechte koffie en manke gastvrijheid goed te maken. Had ik toch maar een
glaasje whisky om hem aan te bieden.
‘Reizen
is altijd een beetje hetzelfde, of het nu in Sardinië is of in Amerika.’ Nu de
woorden uit mijn mond zijn, klinken ze niet half zo slim als ik had gehoopt.
Maar ik kan ze niet terugnemen en ben nu wel verplicht ze te verklaren.
Steinbeck
zegt eerst niets. Hij kijkt me aan met pretoogjes en maakt het zich
gemakkelijk.
‘Daar
zou je wel eens gelijk in kunnen hebben,’ geeft hij gul toe, ‘want eens besmet
met de drang om onderweg of elders te zijn, raak je nooit meer van de microbe
verlost.’
Ik
haal opgelucht adem. Misschien heeft mijn afleidingsmaneuver gewerkt.
Elders zijn is een vreugde voor
mijn reisgenoten en mij. Tijdelijk elders zijn, wel te verstaan, en bij elkaar.
Bij elkaar vooral, maar elders. Van zodra het maar niet thuis is. Niet thuis,
maar elders. Liefst waar de zon schijnt. Reizen bestaat voor ons dus
hoofdzakelijk uit twee elementen: bij elkaar zijn en elders.
‘Maar
wat heeft dat met de overeenkomsten tussen Sardinië en Amerika te maken?’ vraagt
hij. Hij geeft me geen kans om te ontsnappen. Ik zoek krampachtig naar woorden.
‘Misschien
zijn het niet zozeer de plaatsen die op elkaar lijken, als wel de mensen,’ probeer
ik voorzichtig. De Sarden zullen het mij niet in dank afnemen. ‘Zolang we maar
van de snelwegen wegblijven.'
Doorheen
zijn boek had Steinbeck zich geërgerd aan het isolement van de snelweg, geklemd tussen trucks en auto's. Je hebt aan die
snelheid, en onder druk van zoveel gevaar voor eigen leven, niet de tijd om
links of rechts te kijken, laat staan te weten waar je nu eigenlijk precies
bent.
Hier
is het niet anders. Wanneer je van het dorpje Cardedu, waar wij vlakbij
logeren, langs de nieuwe SS 125-snelweg naar de havenstad Olbia rijdt, raas je
gewoon aan Sardinië voorbij. Enkel langs de oude weg kom je de dorpen en de
mensen tegen.
Zou
die te vergelijken zijn met de koppigheid van de boeren in het diepe Zuiden van
Amerika?
Ik
kijk naar mijn gesprekspartner en merk dat hij ingedommeld is in zijn stoel.
Charley ligt aan zijn voeten in de schaduw. Enkel het tipje van zijn staart
beweegt af en toe. Het gesprek, als het er al een was, is afgelopen.
In
het laatste hoofdstuk van zijn boek stelt Steinbeck dat mensen geen reizen
maken, maar reizen mensen. Een reis verandert ons. Soms veel, soms weinig, maar
zonder mutatie komen we niet weg. Hij heeft gelijk.
Ik
leun achterover en lach luidop. Een reis begint lang voor het vertrek, en houdt
niet altijd op. Je keert naar huis terug, maar het duurt soms maanden of jaren
voor je daar weer aankomt. Ook dit keer zal het zo zijn. Gairo Vecchio, het
strand van Cardedu, de trektocht doorheen het natuurpark Genergentu, ons
fotomoment bij de gedenksteen (die voortaan nog meer gedenkt dan wat hij
voordien al deed), de maaltijden, de muggen, de hoge golven, de zwoele nachten,
de smaak van het zoute water op mijn lippen. Hoe lang zal het duren voor ik die
achterlaat?
Zonder
geluid te maken, sta ik recht en wandel terug naar het appartement. Daar grijp
ik een groot keukenmes en snijd een watermeloen open. Mijn reisgenoten kunnen
elk moment terug zijn. Ze zullen honger hebben.
-----
-----
Een
reactie is welkom, mits goede manieren.
Wie een boek als vriend heeft, kent geen verdriet!
BeantwoordenVerwijderenReizen is bij elkaar zijn en elders...
BeantwoordenVerwijderenEerst dacht ik: dat klopt niet omdat je ook alleen kan reizen. Maar dat is niet helemaal waar. Je wordt op reis altijd geconfronteerd met andere mensen. Willenof niet. Dus je bet altijd een beetje bij elkaar wanneer je elders bent. Zelf met vreemden. Klopt da?
die brubaker denkt dattem op alles commentaar moet geve
BeantwoordenVerwijderenelkes keer gewoon
Ik lees toch liever die politieke stukken. Ook al is dit knap geschreven. Chapeau.
BeantwoordenVerwijderen