Kookkunst - een schrijfoefening
‘Gewoon om te zien of ik het nog kan,’ zei ze luidop. Felix, die op de brede vensterbank in de zon had liggen slapen, hief heel even zijn hoofd op, keek haar geveinsd onverschillig aan, rekte zich traag uit en ging in een gemakkelijke houding liggen van waaruit hij haar kon gadeslaan, zonder tegelijk de bewegingen van de huppelende vogels op het terras uit het oog te verliezen. Als kater lapte Felix de wereld aan zijn laars. Dan slenterde hij over straat met een gevoel van zelfvertrouwen dat grensde aan hooghartigheid en negeerde hij iedereen die bij haar op visite kwam. Maar als huisgenoot was hij een softie. Hij hield onvoorwaardelijk van haar, troostte haar wanneer ze het nodig had en was haar rots in de branding. ‘Je verleert het natuurlijk nooit. Het is zoals fietsen. Je kan het of je kan het niet. Maar eens je het kan, is het voor het leven. Toch?’ Felix hoorde ongetwijfeld de onzekerheid in haar stem, maar weerhield zich uit beleefdheid van commentaar. Het tipje van...