Kookkunst - een schrijfoefening
Felix, die op de brede vensterbank in de zon had liggen
slapen, hief heel even zijn hoofd op, keek haar geveinsd onverschillig aan,
rekte zich traag uit en ging in een gemakkelijke houding liggen van waaruit hij
haar kon gadeslaan, zonder tegelijk de bewegingen van de huppelende vogels op
het terras uit het oog te verliezen. Als kater lapte Felix de wereld aan zijn
laars. Dan slenterde hij over straat met een gevoel van zelfvertrouwen dat
grensde aan hooghartigheid en negeerde hij iedereen die bij haar op visite kwam.
Maar als huisgenoot was hij een softie. Hij hield onvoorwaardelijk van haar,
troostte haar wanneer ze het nodig had en was haar rots in de branding.
‘Je verleert het natuurlijk nooit. Het is zoals fietsen. Je
kan het of je kan het niet. Maar eens je het kan, is het voor het leven. Toch?’
Felix hoorde ongetwijfeld de onzekerheid in haar stem, maar
weerhield zich uit beleefdheid van commentaar. Het tipje van zijn staart ging
even op en neer.
Een kookboek hoefde er niet aan te pas te komen. Het recept
kende ze namelijk al jaren uit het hoofd. Niet omwille van haar fantastische
geheugen, want dat had ze niet. Ze stond erom bekend de dingen niet te kunnen
onthouden. Maar koken, dat kon ze instinctief. Het zat haar in de vingers. Alsof het voorgeprogrammeerd was.
Alleen was het veel te lang geleden dat ze nog in de keuken
had gestaan. Ze had zichzelf de afgelopen jaren in leven gehouden, meer ook
niet. Het exuberant, onbeschaamd en gepassioneerd creëren van gerechten en
maaltijden, dat haar vroeger versmachtte en bevrijdde, eerst opslokte en daarna
telkens weer verloste van haar meest duistere gedachten, dat soort koken lag in
het verleden. Haar dal na Alexander was diep geweest. Zijn dood had haar leven
in een rouwstoet veranderd, waarin zij als een eenzame dwaas voorop liep, met
zijn lijkwade als een mantel om haar schouders geslagen.
Nu stond ze in de keuken en staarde naar het aanrecht. Ze
trok de laden en kasten open, en controleerde het kookgerei. Alles was klaar
voor haar aanraking. De verse ingrediënten die ze vanochtend bij elkaar
gebracht had, stonden binnen handbereik.
Toen barstte de vreugde plots met meedogenloze hevigheid
naar de oppervlakte. Het borrelde en kriebelde, en zette haar lichaam in
beweging. Ze scheurde het grote pak met medeklinkers open en schudde de juiste
hoeveelheid in een paarse mengkom. Een weegschaal had ze niet nodig, ze voelde
wanneer het genoeg was. De letters maakten een uitdagend, tinkelend geluid.
‘Hoor je dat, Felix?’ vroeg ze. ‘Klinkt dat niet heerlijk?’
Felix keek naar haar en ging in stilte akkoord.
Ze haalde diep adem en voegde de klinkers toe aan de kom,
waarna ze alle droge letters dooreen mengde. De eerste woorden begonnen zich
hier en daar al samen te voegen, maar er moest nog veel gebeuren vooraleer ze
haar trillende, knedende vingers in het mengsel kon steken. Het kleine pakje
met leestekens opende ze voorzichtig. Uit ervaring wist ze dat die het grote
verschil konden maken in een gerecht. Teveel komma’s of te weinig punten
maakten een wereld van verschil. Was je te kwistig met de uitroeptekens, dan
dreigde alles bitter te worden. Was je te karig met de vraagtekens, dan
riskeerde je een fletse maaltijd op tafel te zetten. Ten slotte telde ze de
juiste hoeveelheid witregels en spaties, schudde ze op haar handpalm en
sprenkelde ze langzaam uit over het geheel.
Toen waren alle ingrediënten bijeen, en lag haar creatie als
een vormeloze, onvoorspelbare en nog onbestemde klodder bevlogenheid in de
mengkom. Ze waste haar handen, droogde ze met een schone vaatdoek en voelde een lichte huivering toen ze zich
eindelijk onderdompelde in de kleverige, warme, smeuïge, zoete, beweeglijke
massa van haar verbeelding.
Haar vingers knepen en kneedden, zochten en struikelden,
dwongen haar tot beheersing en sleurden haar mee naar die bekende, begeerde
piek van verrukking. De woorden, de zinnen, de gedachten, de gevoelens, ze
kwamen uit de brij tevoorschijn en toonden zich aan haar als onverzadigbare
kinderen. Kijk mama, kijk mama, kijk mama, riepen ze onophoudelijk, smekend om
haar aandacht. Ze keek en hijgde van opwinding, terwijl ze haar stoute en brave
kinderen elk dezelfde regels oplegde en in mooie, heerlijke rijen dwong.
Toen ze klaar was, en haar creatie bekeek, bekeek en
herbekeek, kwamen eindelijk de tranen. Het resultaat was precies zoals ze het
zich had voorgesteld. Beter zelfs. Het zag er heerlijk uit, en het
verrukkelijke aroma vulde de keuken. Nu ze de zoete geur diep inademde, kon ze
nauwelijks geloven dat haar verbeelding en haar vingers dit gerecht hadden
voortgebracht.
‘Heb ik dit gemaakt?’
Ze wist dat ze van dit ultrakorte moment van extase moest
genieten, want het zou niet blijven duren. Nu al voelde ze de eerste lichte
onzekerheid prikken. Onzekerheid over de vorm, de kleur, de geur en de smaak
van wat ze in de wereld had gebracht. Over enkele minuten zou de triomf, haar
pompeuze minnaar, oog in oog komen te staan met de twijfel, die geniepige
kwelduivel die haar altijd vanuit een hoek van de keuken begluurde. Felix zag
hem dichterbij sluipen, sprong recht en blies tevergeefs een waarschuwing in
zijn richting.
Ze greep de mengkom, rukte als een bezetene het deksel van
de vuilbak en kieperde alles de verdoemenis in. Weg ermee. Gewoon weg!
Ze glimlachte en keek naar de troep die ze gemaakt had. Zo
goed had haar keuken er in geen jaren meer uitgezien. Ze leefde. Ze voelde het.
‘Morgen begin ik opnieuw,’ zei ze opgelucht, en Felix
geeuwde zijn akkoord.
---------
Dit verhaal werd gepubliceerd in de verhalenbundel 'Het rariteitenkabinet van Juffrouw Elsevier'.
Meer info via www.deboekenvanclara.be.
Reacties
Een reactie posten