De sterren van de hemel - een vertelseltje
_ ‘Godverdoeme, zijde zot? Daar klim ik niet op.’ Louis stond met zijn zatte kloten onderaan de stellingen rond de basiliek van Scherpenheuvel en zijn beste maat Jaak lachtte hem uit. ‘Ge zijt ne zeveraar, Louis. Aan den toog grote praat, maar als ’t er op aan komt, durfde niks.’ Jaak had gelijk natuurlijk. Louis had hoogtevrees, maar dat wist niemand. Zijn legerdienst bij de para’s gedaan en voor elke sprong water en bloed gezweet. En maar weesgegroetjes bidden voor ons liefvrouwke. Toch was dat nog gemakkelijk in vergelijking met de stommiteit die hij nu wilde begaan. Wanneer je in de deur van een C130 staat, heb je nauwelijks besef van hoogte. Bovendien sta je in het oorverdovende gebrul van de motoren en het zuigende geraas van de wind. Het enige wat je moet doen is één stap voorwaards zetten. Op een stoel kruipen in de keuken om een nieuwe gloeilamp in te draaien is veel moeilijker. Zeker als ons Irma staat instructies te geven, dacht Louis. Twee linkerhanden hebde, Lewie Vranke. ...